|
VOORVECHTERS VAN HERVORMINGEN OP MAATSCHAPPELIJK GEBIED
VRIJHEID VAN RELIGIE
Volgens het credo van de Scientology kerk geloven scientologen dat alle mensen het onvervreemdbaar recht hebben op het beleven en belijden van hun eigen religie en dat geen instantie, minder dan God, de macht heeft dit recht in te trekken of te veronachtzamen.
Maar zoals alle waardevol geachte vrijheden van de mens, wordt de religieuze vrijheid alleen in stand gehouden door waakzaamheid en door te weigeren toe te geven aan diegenen die anderen trachten te onderwerpen en te onderdrukken.
Door de jaren heen is de Scientology kerk een voorvechtster geweest bij het steunen van de vrijheid van religie voor iedereen. De kerk gelooft er sterk in dat, aangezien de Verenigde Staten op dit principe is gegrondvest, de scheiding van kerk en staat de essentiële basis vormt voor alle andere vrijheden en dat voortdurende pogingen van de overheid om inbreuk te maken op dit recht, onvermoeid bestreden moeten worden omdat dit het teken is van een onderdrukkende overheid.
In de jaren zeventig bestond één van de methoden die gebruikt werden door de gevestigde belangen om de vrijheid van religie in de Verenigde Staten te ondermijnen uit een grootschalige propaganda- en lobbycampagne, gericht op de wetgevingen op nationaal en staatsniveau. Er werden pogingen gedaan wetsvoorstellen in te dienen die de activiteiten van antireligieuze haatgroeperingen gelegaliseerd zouden hebben, de legale activiteiten van de kerken op het gebied van de verbreiding van hun leer beperkt zouden hebben en voor staatsoverheden het licht op groen gezet zouden hebben om controle over de dagelijkse gang van zaken in de kerken te krijgen.
Dankzij het onverdroten werk van scientologen en vrienden in andere religieuze groeperingen werd dit soort antireligieuze wetgeving verslagen in Alabama, Californië, Connecticut, Delaware, Florida, Illinois, Kansas, Massachusetts, Michigan, Minnesota, New Jersey, New York, Nevada, Noord-Carolina, Ohio, Oregon, Pennsylvania en Texas.
|