|
HOOFDSTUK
17
DE
ETHIEK EN HET RECHTSSTELSEL VAN
SCIENTOLOGY

mdat het reeds lang bevestigd is dat geestelijke vooruitgang en goed gedrag onverbrekelijk met elkaar zijn verbonden, bevatten alle grote religieuze filosofieën een bepaalde vorm van een ethisch, zedelijk en/of gerechtelijk systeem. Het duidelijkste voorbeeld zijn de Tien Geboden die erop waren gericht die zonden te verbieden waarvan werd aangenomen dat ze het meest aanstootgevend voor God zouden zijn en het meest schadelijk voor het joodse volk. Op dezelfde manier ontwikkelden de boeddhisten het begrip van Right Livelihood, terwijl het christelijke begrip van zonde duizend bladzijden of meer vullen. Doch het slechts vastleggen van regels heeft nooit merkbaar tot verbetering geleid en het was pas sinds L. Ron Hubbard het onderwerp definieerde en codificeerde, dat er enige werkbare technologie van ethiek en rechtspraak ontstond voor een toename van geluk, welvaart en voortbestaan.
Wanneer men de ethiek en rechtstoepassing van Scientology in ogenschouw neemt, is er een andere net zo relevante factor waar rekening mee moet worden gehouden: voor een scientoloog is het niet genoeg om alleen maar zorg te dragen voor het eigen voortbestaan, om zijn persoonlijk geestelijk bestaan te verbeteren door middel van Scientology en ondertussen zijn medemensen aan hun eigen lot over te laten. Naarmate scientologen voortgang boeken in hun religie, worden ze zich steeds meer bewust van hun omgeving en de mensen om hen heen en hun verantwoordelijkheid voor de gemeenschap en de wereld in het algemeen. De ethische en gerechtelijke zaken van Scientology zijn daarom veel meer dan een persoonlijke aangelegenheid; ze zijn een wezenlijk onderdeel van de bredere kijk op het verbeteren van condities op alle dynamieken, het helpen de wereld te bevrijden van degradatie, geweld en het lijden dat zo gangbaar is in de moderne beschaving.

|